Gast blog

Gastblog Interview Roëlla: Ik werd 12 weken opgenomen met een postnatale depressie.

Ik was 29 jaar toen ik in juni 2015 een relatie kreeg met mijn vriend. Vrijwel direct trok hij bij ons in, ik woonde toen nog thuis bij mijn ouders. In 2016 kochten we ons eerste huis samen zodat we echt samen aan onze toekomst konden gaan werken, we hadden een grote kinderwens dus ik stopte vanaf dat moment ook met de pil. Mentaal was er op dat moment ook nog niks aan de hand en waren we klaar voor een kindje. Op oudejaarsavond 2016 zei mijn moeder: “Zal je niet eens een test doen? Volgens mij ben je zwanger.” Dus op 1 januari 2017 deed ik ’s morgens vroeg een zwangerschapstest, dit keer alleen terwijl we het altijd samen deden. Heel snel kwamen er twee lijnen op de test te voorschijn, ik maakte mijn vriend wakker en riep : “Het is zover! Het is raak!”

De zwangerschap vorderde maar ik was totaal mezelf niet meer, mijn partner en ouders hadden al vrij snel in de gaten dat het niet goed met me ging. Ik gooide het op, alles is een fase en het zijn de hormonen. Het waren ook echt de hormonen, alleen deze hormonen waren demonen. Als we naar het ziekenhuis moesten voor controle zei ik tegen mijn vriend dat hij niks mocht zeggen en moest vertellen dat alles goed ging. Maar het ging absoluut niet goed met me, maar dat ik er mentaal zó slecht aan toe was had zelfs ik niet in de gaten…..

Het was Vaderdag 2017 toen ik 28 weken zwanger was en ‘ s avonds op visite ging bij mijn ouders. Ik verloor bloed, maar had verder geen pijn. We belde het ziekenhuis en ik moest direct komen en voor de zekerheid een pyjama meenemen. Onderweg naar het ziekenhuis in Breda voelde ik me oké, bij aankomst werd ik aan de CTG aangesloten en zat daar vrij rustig te wachten. Wat kon er nou gebeuren? Ik had geen pijn en de bloeding was over. Achteraf gezien was ik toen al overgeschakeld naar de overlevingsstand. De CTG was niet goed en we werden meegenomen naar een aparte kamer waar een gynaecoloog inwendig onderzoek deed. Daarna nog een én nog een. Inmiddels begon ik dat aardig zat te raken en dacht ik; dat heb ik weer, zo’n leerling aan mijn lijf. Totdat de gynaecoloog zonder blikken of blozen me vertelde dat ik aan het bevallen was. Alles wat door mijn hoofd ging was: Nee! dat kan niet en mag niet. Ik werd naar een andere kamer gebracht, er werd een katheter geplaatst en er werd uitgezocht naar welk ziekenhuis ik zou worden gebracht. Het was geen optie om hier te blijven met een baby van 28 weken. Na even wachten kregen we te horen dat ik overgebracht zou worden naar Groningen. Serieus?! Groningen. Totaal de andere kant van Nederland. Mijn vriend mocht niet mee in de ambulance want er moest een dokter mee omdat de kans groot was dat ik onderweg al zou gaan bevallen. Hij moest dus zelf met de auto naar de andere kant van het land rijden.

Het ging mij gewoon echt niet overkomen dat mijn kindje nu geboren zou worden. Of het standje overleving was of mijn mentale toestand? wie zou het zeggen…

De rit in de ambulance was absoluut geen pretje, ik moest super nodig plassen terwijl ik een katheter had (die dus niet goed zat). Ik kon me maar niet ontspannen en toen ik omhoog keek zag ik de zwaailichten. Ik vroeg me af waarom? “Ja.” zei de broeder: “Het is nacht, maar voor eventuele vrachtwagens, we hebben haast.” Ineens was Groningen niet zo heel ver meer. We kwamen aan en ik werd onthaald alsof ik de koningin was, want ik kwam helemaal uit Breda. Net alsof ik zelf een keuze had. Ik kon alleen maar hopen dat mijn vriend er snel zou zijn. Ik werd naar de verloskamer gebracht toen ik hem hoorde. Gelukkig, hij is op tijd. Ik werd weer meerdere malen onderzocht en kreeg te horen dat ik maar wat moest proberen te slapen. Net alsof dat gaat als er om de haverklap iemand aan je bed staat. Voor mijn vriend werd er een bedje bij geplaatst zodat hij ook wat kon slapen. Er werd zoveel verteld, maar ik kon niks in me opnemen. Ik wist het zeker, het ging mij gewoon echt niet overkomen dat mijn kindje nu geboren zou worden. Of het standje overleving was of mijn mentale toestand? Wie zou het zeggen… Ik kreeg medicatie voor de longrijping en nog een voor de ontwikkeling van de hersenen.

De volgende dag was ik nog niet bevallen en kregen we visite van mijn oudere zus met haar dochtertje en mijn schoonouders. Ze mochten allemaal bij me, al lag ik nog steeds op de verloskamer. Ik dacht omdat het druk was, achteraf was dat omdat de kans nog steeds groot was dat ik ging bevallen. Toen iedereen weer naar huis was moest mijn vriend maar kijken waar hij ging slapen, totdat bekend werd dat wij het stel waren uit Breda. Toen mocht hij op de kolfkamer slapen en werden we tegen de avond toch naar de zaal verplaatst.

De ochtend viel weer en we kregen het verlossende nieuws dat we naar Veldhoven overgeplaatst zouden worden. Ik was stabiel en had alle medicatie gekregen. Nog steeds niet om de hoek, maar wel een stuk dichterbij. Eenmaal aangekomen in Veldhoven kreeg ik opnieuw allerlei onderzoeken en mocht ik enkel uit bed om te douchen of plassen. Gelukkig mocht mijn vriend bij mij op de kamer verblijven, wat echt ontzettend fijn was. Elke dag kreeg ik opnieuw onderzoeken en mocht ik beginnen met een stukje wandelen en de dag daarna een paar treden traplopen. Er gebeurde gelukkig niks en daarom mocht ik na een week naar huis, maar wel met volledige bedrust en een wekelijkse controle in het Amphia in Breda. Daar had ik elke week weer een andere gynaecoloog, want het was vakantietijd. Toen ik in week 32 aankwam op 18 juli in een rolstoel vroeg de gynaecoloog waarom ik in die rolstoel zat. Ik vertelde dat ik dus niks mocht, maar zij had daar een hele andere mening over. Ik moest bewegen. Stel je voor dat ik wel tot de 40 weken zou lopen, dan zou ik het lichamelijk niet aankunnen om te bevallen. Ik kon er alleen maar blij mee zijn, want ik was met die bedrust inmiddels wel flink klaar.

Helemaal gelukkig dat ik weer wat mocht doen, ging ik de dag erna op stap voor wat laatste baby spullen samen met mijn moeder. Het ging supergoed en wat was ik blij om weer even buiten te zijn. De volgende dag ging ik maar weer naar mijn ouders toe, waarna mijn vriend in de avond vanaf zijn werk belde dat hij onrustig was en naar me toe zou komen. Ik had het ook wel warm en was wat onrustig, maar nog wel oké. Mijn vader zei tegen me dat hij ging slapen en keek me aan. “Je gaat toch niet bevallen toch?!” Ik zei: “Nee, natuurlijk niet!” Maar ik zag aan zijn blik dat hij er wel degelijk anders over dacht. We gingen naar huis en nog even wat tv kijken voordat we zouden gaan slapen. Ik kreeg wat buikpijn en besloot toch maar de weeëntimer-app op mijn telefoon aan te zetten. Na wat heen en weer te hebben gewiegd wilde ik even douchen omdat dat fijn zou zijn voor de rugpijn. Ik stapte in de douche en verloor mijn slijmprop. Ik riep mijn vriend dat hij het ziekenhuis moest bellen en mijn spullen moest gaan pakken. Ik had geen vluchttas klaargezet want als ik die klaar zou gaan zetten zou ik het op me afroepen vroeg te gaan bevallen.

Onderweg naar het ziekenhuis had ik weeën om de twee á drie minuten, ik vertelde mijn vriend superkalm dat ik zeker wist dat we dit keer naar huis zouden gaan als papa en mama. Aangekomen in het ziekenhuis werd ik aangesloten op de CTG, ineens kreeg ik verschrikkelijke buikpijn en werd ik snel losgekoppeld en naar de verloskamer gebracht. Ik had inmiddels al zes centimeter ontsluiting en binnen een zucht en een scheet was onze kleine geboren. Ze vloog er letterlijk uit en een heel team van artsen stond voor haar klaar. Ze mocht een paar seconde op mijn buik en werd toen direct meegenomen, mijn vriend ging met haar mee. Ik vroeg nog aan de verloskundig of het een meisje was, maar omdat het zo snel was gegaan had ze dat niet eens gezien. Ik werd gehecht en er kwam een verpleegster binnen die vroeg of er familie was. Mijn moeder werd gehaald, want iedereen was al ingelicht. Het was zo fijn dat ze even bij me was, ik moest nog wat eten, douchen en plassen en daarna mocht ik naar onze baby toe. Ik kreeg geen hap of slok weg, ging snel douchen en toen stond mijn vriend al voor mijn neus. Hij kwam me halen en ik werd met een rolstoel naar onze dochter gebracht. Wat een klein meisje, maar wat was ze mooi. Ze deed het vrijwel direct goed, wat waren we trots. Onze Julia, nu al een kleine bikkel.

Na de bevalling mocht ik zelf tien dagen in het ziekenhuis blijven, maar mijn vriend kon hier niet blijven slapen. Door drukte werd ik zelf ook op een hele andere verdieping gelegd. Gelukkig heeft mijn zus voor mij kunnen regelen dat ik om de hoek bij onze dochter kon liggen, zo was ik dicht bij haar en kon ik zoveel als ik zou willen naar haar toe gaan. Onze dochter deed het super, ze heeft alleen twee dagen onder de blauwe lamp gelegen i.v.m. het geel zien. Met mijzelf ging het minder goed, ik was wel gelukkig, maar niet op de manier die ik had verwacht. Mijn emoties waren afgevlakt. Onze dochter haar kamertje was ook nog niet klaar en onze bestelde spullen waren nog niet binnen. In de tien dagen dat ik zelf ook nog in het ziekenhuis was, was ik vooral bezig met buidelen. En als ik zelf moest rusten struinde ik heel het internet af naar babykamer spullen. Met precies 36 weken werden we gebeld dat ze met ons mee naar huis mocht. En daar lag ze dan ‘ s avonds, in haar eigen wiegje. De eerste nacht ging perfect, zo hoorde het.

Mijn moeder deed ons huishouden en ik zat alleen maar op de bank naar mijn dochtertje te kijken…..

Mentaal ging ik verder en verder achteruit, ik was mezelf niet meer. In oktober gingen we naar het ziekenhuis waar ik professionele hulp zou gaan krijgen. Ik kreeg therapie met moeders die in het zelfde mentale “schuitje” zaten als ik. De therapie was één keer per week een ochtendje en dan kreeg ik oefeningen mee naar huis. De therapie in de kraamgroep hielp mij niet genoeg, ik was ook de enige met een vroeggeboorte. Er ontstond een wrok en ben daar ook een keer volledig uit mijn slof geschoten toen er een moeder uit de kraamgroep zei dat we ziek waren. De medicijnen die ik had gekregen sloegen niet aan en ik deed eigenlijk hele dagen niks meer. Mijn moeder deed ons huishouden en ik zat alleen maar op de bank naar mijn dochtertje te kijken. Ik huilde ontzettend veel en had superveel woede in me. Ik ging met de dag verder bergafwaarts, tot het moment dat het echt niet meer zo door kon gaan… Ik werd op 13 december 2017 opgenomen, voor 12 weken lang. Ik was hier zonder mijn dochter, want er mocht maar één baby op de afdeling zijn en die was er al. Ook werd mijn relatie verbroken in deze periode wat het allemaal nog zwaarder maakte. Na tien weken mocht Julia eindelijk bij mij komen. In de eerste week dat ze er was ging het wel iets beter met me, maar ik was er nog lang niet. Na 12 weken kreeg ik mijn ontslaggesprek en moest ik naar huis. Er werd me verteld dat het een wonder was dat ik levend naar huis toe ging, zo slecht was het met me gegaan. Ik ging naar huis met wat slaapmedicatie en Oxazepam, verder hielp er niks bij mij. Ik ging terug bij mijn ouders wonen zodat ze me konden helpen en ik er niet alleen voor zou komen te staan. Na deze opname kreeg ik nog drie dagen per week therapie en veel gesprekken met mijn eigen psychologe.

Mijn ex en ik hadden een regeling voor onze dochter waardoor we elkaar twee keer per week zagen. Hij gaf me regelmatig complimenten waardoor ik weer wat hoop kreeg in onze relatie. Hij is voor mij de ware en ik houd zielsveel van hem, dat is voor mij nooit over geweest. Na een jaar heel veel moeite doen heb ik hem voorgesteld een weekend weg te gaan met zijn drieën. Hij stemde in, want wat hadden we te verliezen?! Het weekend weg was een grote rollercoaster aan emoties maar hij zag de Roëlla weer waar hij verliefd op geworden was. We gaan er samen voor en krijgen aanstaande oktober de sleutel van ons eigen huis. Het huis waar we samen oud gaan worden en we een gezin gaan vormen voor onze dochter, bestaande uit liefde.

Momenteel gaat het goed met soms wat mindere momenten. Ik kan snel getriggerd raken als het druk is of als ik een slechte nacht heb gehad. Ik heb veel verwerkt met EDMR therapie, maar nog niet alles. Daar ga ik nog wat hulp bij nodig hebben. Ik ben niet de oude Roëlla en dat zal ik ook nooit meer worden, maar geniet met volle teugen van mijn gezin. 

Graag wil ik nog één ding kwijt: Ik wil mijn ouders bedanken voor de onvoorwaardelijke steun en dan in het bijzonder mijn moeder, zij zorgde voor een zieke dochter en haar kleindochter. Niets is teveel geweest en nog steeds niet. Als ik iemand dankbaar moet zijn is dat mijn moeder, ze is mijn rots in de branding. 

Roëlla samen met haar dochter Julia tijdens haar opname.

Roëlla, wat een pittig verhaal en wat ben jij sterk! Je verhaal is er een waar helaas nog een taboe op rust, maar een herkenning voor velen. Wat ben jij dapper geweest deze vragen te beantwoorden. Ik wens jou en je gezin alle liefde en geluk toe in jullie nieuwe woning, op naar een prachtige toekomst samen!

Wil jij Roëlla graag volgen op Instagram, klik dan hier.

Liefs, Dees.

Wil jij ook je verhaal met mij delen? Stuur me een email of een DM op Instagram. https://www.instagram.com/desireebeuzenberg/